 |
|
|

DE MAAS VAN BRON TOT MONDING
De Maas ontspringt in Frankrijk bij Pouilly-en-Bassin, stroomt door België en Nederland, tot zij 900 km verder uitmondt in de Noordzee bij Rotterdam.
In Frankrijk loopt De Maas traag door een wijds landschap. In de Ardennen wordt zij gevoed door zijrivieren zoals de Semois, de Samber, de Lesse en de Ourthe. Diep ingesneden in de rotsige bodem van het beboste massief van de Ardennen kent zij een groot verval. Scheepvaartverkeer op de rivier wordt mogelijk gemaakt met stuwen en sluizen.
DE GRENSMAAS: EEN GEMEENSCHAPPELIJKE MAAS
Tussen Lixhe en Kessenich vormt de rivier de grens tussen Nederland en België. Vanaf Lanaken meandert ze 45 kilometer lang over een ondergrond gevormd uit grind. De rivier is niet getemd, en de scheepvaart verloopt via de parallel lopende Zuid-Willemsvaart aan Vlaamse zijde en het Julianakanaal aan Nederlandse kant. Dit is de Gemeenschappelijke Maas.
DE MAAS, EEN REGENRIVIER
Het waterpeil in de Maas hangt volledig af van de hoeveelheid neerslag in de Ardennen en in Frankrijk. Daarom noemt men de Maas een regenrivier.
Op het moment van de laatste dijkdoorbraak, in 1926, stroomde er tot 3000 kubieke meter per seconde door de Maas. Bij lage zomerwaterstanden stroomt er soms nog geen 10 kubieke meter per seconde door de Gemeenschappelijke Maas.
DE MAAS, HAAR DIJKEN EN HET MAASDIJKENPLAN
Bij een regenrivier zoals de Maas komt het water slechts zelden tot aan de dijken. Toch zijn ze een absolute noodzaak om de zeldzame maar zeer hoge waterstanden te keren. Dat dit geen overbodige luxe is bewijzen de dreigende proporties die de rivier aannam in 1993 en in 1995, met een tussenpoos van nauwelijks 13 maanden. Normaal komen zulke waterstanden slechts om de 150 jaar voor.
Om overstromingen te voorkomen moeten de dijken worden aangepast. In het begin van de jaren tachtig werd het Vlaamse Maasdijkenplan opgestart door de toenmalige dienst Maas en Albertkanaal, die instond voor het beheer van de Maas en haar dijken. Intussen is de afdeling Maas en Albertkanaal opgenomen in de nieuwe nv De Scheepvaart.
Het doel van het Maasdijkenplan is de veiligheid van de Maaslandse bevolking te verhogen, door het versterken en verhogen van de winterdijken, zodat die bij een debiet van 3000 kubieke meter per seconde nog 0,5 meter waakhoogte overhouden.
Sinds 2004 zijn alle dijken tussen Lanaken en Maaseik - in totaal 45 km lang - aangepast aan de beschermingsdoelen van het Maasdijkenplan. Tijdens de laatste fase van het Maasdijkenplan werd de dijk van Mazenhoven, Meeswijk en Stokkem verbreed, verhoogd en gedeeltelijke verlegd. Dit dijktraject is 3,5 km lang en beschermt het mijnverzakkingsgebied.
VAN BEEK NAAR RIVIER
Er monden verschillende beken uit in de Gemeenschappelijke Maas. Ze moeten vlot de winterdijk kunnen passeren, zonder dat de Maas via deze beken het achterliggende gebied instroomt. Daarom werden in de winterdijk afsluitconstructies gebouwd. Het zijn in feite grote terugslagkleppen die zich bij hoogwater sluiten voor het water uit de Maas. Eenmaal gesloten wordt het toestromende beekwater met pompen over de winterdijk in de rivier gepompt.
Gelijktijdig met de laatste dijkwerken zijn ook de afsluitconstructies van de Kikbeek en de Ziepbeek vernieuwd.
|
|
|
|
|
 |
|